Belemmeringenwet Privaatrecht
Artikel 10
1
Voor zoover met betrekking tot boomen en beplantingen ingevolge eene beslissing als bedoeld bij art. 2, vijfde lid, niet reeds eene verplichting tot gedoogen daarvan bestaat kunnen rechthebbenden ten aanzien van zoodanige boomen en beplantingen behoudens recht op schadevergoeding worden verplicht, deze te rooien of op te snoeien of de takken of wortels in te korten, indien en voorzoover die boomen en beplantingen hinderlijk zijn of worden voor den aanleg of het gebruik van het werk.
2
Is met de in het vorig lid bedoelde rechthebbenden omtrent deze werkzaamheden geen overeenstemming verkregen, dan kan, nadat zij in de gelegenheid zijn gesteld, hunne bezwaren te doen kennen, de verplichting bij beslissing van of vanwege Onzen Minister van Waterstaat, zoo noodig onder voorwaarden te stellen aan dengene, wien het werk aangaat, worden opgelegd.
3
Heeft de rechthebbende niet binnen den bij schriftelijke kennisgeving te stellen termijn aan de hem opgelegde verplichting voldaan, dan kunnen de werkzaamheden door dengene, wien het werk aangaat, worden verricht.
4
In spoedeischende gevallen kan, in afwijking van het bepaalde in de voorgaande drie leden van dit artikel, en behoudens het recht van de rechthebbenden op schadevergoeding, degene, wien het werk aangaat, onmiddellijk tot het verrichten van de noodzakelijke werkzaamheden overgaan. Aan de rechthebbenden wordt hiervan zoo spoedig mogelijk kennis gegeven.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.